Oostkamp ... 1967 ... Een goede 6000 inwoners ... meestal landbouwersbevolking, maar meer en meer overschakelend naar industriële activiteiten. Vooral de fabriek Siemens, in de jaren 1961, lokte veel volk. De gebouwen rezen immers uit de grond en zorgden voor meer werkgelegenheid in de gemeente. Hoewel aan de noordgrens dicht aanleunend bij Brugge verschilde het cultuurleven zeer weinig van datgene wat destijds in de meeste landelijke gemeenten van West-Vlaanderen bestond.
Er was een Davidsfonds, er waren twee muziekverenigingen, om ideologische redenen kat en hond, en … er was een kerkkoor, dat natuurlijk uitsluitend uit mannen bestond. Het koor kende in de vele jaren zijn ups en downs, met in 1967 een dozijn getrouwen rond koster Roger d’Hondt zaliger.

Jan Vanmaele

Toen kwam in Oostkamp een jonge, rondborstige en geestdriftige Jan Vanmaele wonen. Het was de liefde die hem bracht, hij was immers pas getrouwd met een Oostkampse. Jan Vanmaele kwam uit Jabbeke, waar zijn vader dirigent was van de fanfare. Hij was natuurlijk lid van papa’s fanfare, waar hij tijdens de vakanties gelijk welk afwezig lid kon vervangen. Hij speelde om het even welk instrument, had het muzikale virus in de hoogste graad en evenaarde daarin zeker zijn kameraad uit dezelfde school en van hetzelfde jaar, Willem Vermandere. Tevens was hij leraar godsdienst en wist wat af van Gregoriaans en ... pastoors. Psycholoog tot in de toppen van de vingers had hij onmiddellijk door wat voor hem hier bruikbaar was, en als een echte diplomaat met durf vond hij algauw de weg om zijn doel te bereiken.

Pastoor Vandenberghe

Pastoor Vandenberghe, een zeer begaafd en bemind man, toen pastoor in de Sint-Maartenskerk te Kortrijk, arriveerde in Oostkamp. Bij zijn aanstelling had hij gezegd dat hij ervan droomde om van de parochie Oostkamp een biddende en zingende parochie te maken. Hij benaderde Jan en op slag waren beiden akkoord om te trachten in Oostkamp een gemengd kerkkoor te vormen. Er was echter een probleem. Wat met het bestaande mannenkoor van de hoogzaal? De koster werd op de hoogte gebracht van de intenties, hij bracht ze over aan zijn zangers. Er werd heel wat over gepraat en zowel gunstige als ongunstige bedenkingen werden geopperd. Maar Jan, die we later veel beter als een doordrijver hebben leren kennen, bleek zich maar luttel om de bantoelogica te bekommeren en liet alle bestaande oksaalzangers een gebeurlijk nieuwe rondschrijven toekomen. Dit met de mededeling dat het bestaande mannenkoor, dat reeds zovele jaren op voortreffelijke wijze het kerkelijk gebeuren had opgeluisterd, zou worden uitgebreid tot een gemengd koor. Dat rondschrijven mondde uiteindelijk uit in een eerste repetitie op 20 januari 1967.